Imagine this: Misty mountains, 2000 jaar oude rijstterrassen, bergdorpen, grotten en lugubere hangende doodskisten (ga jullie er later alles over vertellen). Dit en meer kun je vinden in het noorden van de Filipijnen. Dit leek ons wel wat voor we ons een maand van eiland naar eiland zouden verplaatsen.
We strandden na een lange dag reizen in Bontoc. Maar hier wilden we eigenlijk helemaal niet zijn. Eerder die dag waren we in de bergstad Baguio en kregen we te horen dat alle bussen naar de bestemming die we voor ogen hadden (Sagada) vol zaten. Omdat we niet nog een dag wilden verspillen aan reizen besloten we naar een plaats in de buurt te gaan (Bontoc). We hadden bedacht dat we vanaf daar die dag nog wel zouden kunnen doorreizen naar Sagada. Ook dit ging mooi niet door want de laatste verbinding was om 16u. Dat gingen we nooit halen. We moesten ons erbij neerleggen, we waren gestrand. De beste optie voor een overnachting, volgens de Lonely Planet, zat vol. Daardoor kwamen we terecht bij ‘Walter Clapp’. Laat ik hier verder geen woorden over vuil maken, we hadden een dak boven ons hoofd :-).
De volgende dag vertrokken we vroeg naar Sagada. We begrepen nu waarom de jeepney’s alleen overdag rijden. De weg was amper begaanbaar en het ging steil omhoog. Er werd wel flink gebouwd dus over niet al te lang is Sagada beter bereikbaar. We vroegen onszelf later wel af of dat een goede ontwikkeling is. Sagada is eigenlijk net een beetje Nepal! Een heel schattig en mysterieus bergdorp. Een fijne plek voor backpackers! Er is goede accommodatie, overal goed eten en er is super veel te doen! We zaten in een homestay met prachtig uitzicht op de bergen. Na een ontbijt besloten we meteen de ‘cave tour’ te doen. Dit was weer eens iets heel anders. Philippe (van de Filipijnen) was onze guide. Een leuke kerel van onze leeftijd en drie koppen kleiner dan Eddie! De eerste stop was een grot vol doodskisten. Een beetje luguber hoor.
Daarna vervolgenden we onze weg via prachtige rijstvelden naar de cave. Met een flinke gaslamp gingen we zo’n 150m dalen. Een grot zit natuurlijk vol vleermuizen en het was spekglad. Eindstand zit je dus onder de vleermuizenpoep. Maar eerlijk is eerlijk het was gaaf! Halverwege moesten we ‘barefoot’ door allemaal ondiepe poeltjes lopen en Philippe liet ons de verschillende stalactieten zien. Na een flinke wandeling kwamen we aan bij een ondergrondse “pool”. Hier konden we zwemmen zei Philippe. Dat was natuurlijk steenkoud dus in dit geval mocht Eddie eerst ;-). Met een gil die waarschijnlijk de hele grot had gehoord ging ik er achteraan.
De rest van de dag hebben we op het terras van de homestay doorgebracht. Schrijven, bloggen en onze fles rum opdrinken. We hadden voor 35pesos (zon’n 0,60cent) een fles op de kop getikt in Vigan.
De tweede dag zijn we in Sagada gaan hiken. We zijn begonnen met de ‘Echo valley’. Er stond een waarschuwing in de lonely planet dat mensen hier vaak uren later verdwaald, vol modder en met takjes in hun haar van terugkeren. Wij dachten dat we met een beetje gezond verstand de weg wel moesten kunnen vinden zo groot was de vallei tenslotte niet. En besloten het daarom zelf te doen. De beschrijving was een beetje vaag maar het startpunt van de hike was op een begraafplaats..
Nadat we vanaf een uitkijkpunt hadden getest of de Echo Valley inderdaad echode, klauterde we de vallei in. De eerste stop waren de hangende doodskisten. Dat zag er een beetje zo uit:
We hebben ons zeer afgevraagd wat die stoelen naast de kisten deden. Inmiddels weten we dat. De Filippino’s worden soms in foetus houding in de kist gelegd. Maar voordat, dat (lichamelijk) kan blijven ze een aantal dagen in foetus houding (reeds overleden) in een stoel zitten. Die stoel wordt vervolgens samen met de kist opgehangen. Ze houden er hier nogal interessante gebruiken op na. We vervolgden onze weg door de vallei. Door de regen van afgelopen nacht was het nogal modderig en glibberig. Het duurde ook niet lang voor Eddie onderuit ging en ik op mijn billen van een heuveltje gleed. De weg terug was nauwelijks te vinden, we moesten door de bosjes kruipen, er zaten takjes in mijn haar. Lesje geleerd, luisteren als de Lonely Planet waarschuwt.
Na Sagada kwamen we na een fantastische busreis door een bergpas aan in Banaue. Hier is niet bijster veel te beleven maar het is een goede basis om dagtripjes te doen naar Batad. De dag dat we aankwamen liepen we wat door Banaue en regelden we een chauff voor de volgende dag naar Batad. Die zou ons tot een bepaald punt brengen en vanaf daar zouden we lopen.
De wekker ging om 05.30 en om 06.00 zaten we in een tricycle voor een bumpy ride. Het was vanaf het startpunt zo’n twee uur hiken (afdalen) naar Batad. Die moesten we ook weer omhoog maar dat was zorg voor later ;-). Zodra we na flink afdalen een hoek om kwamen keken we onze ogen uit. Ja, Bali heeft fantastische rijstterrassen. De filipijnen hebben echter een amfi theater van rijstterrassen. Ze zijn 2.000 jaar geleden tegen de bergen aangelegd.
Ten midden van alles rijstterrassen ligt in het dal het dorpje Batad. Om daar te komen liepen we letterlijk door de rijstterrassen heen. Flink klimmen terwijl we ondertussen werden ingehaald door de kinderen die met gemak van terras naar terras hopten. De rijstvelden zijn onvoorstelbaar groen en indrukwekkend. Het was echter bloedje heet en de hike terug naar boven viel ons bijzonder zwaar. Lopen is toch leuker als het koud is.
Voor de wandeling naar Batad waren we 05.30 opgestaan en de dag was voorlopig niet voorbij. Dezelfde avond gingen we met de nachtbus mee naar Manila. We vertrokken om 19.00 en de rit zou 12 uur duren en zoals altijd winterse temperaturen hebben door de airco. Gewapend met dikke sokken, een slaapzak en een reispil zaten we in de bus. De bus deed er echter maar 9u over waardoor we een belachelijke tijd aankwamen in Manila. Middenin de stad werden we gedropt en de taxi chauffeurs begonnen direct aan ons te trekken. Wij hadden echter zeeën van tijd en waren goed ingelezen. We gingen zeker niet akkoord met de eerste beste prijs en weigerden mee te gaan met een taxi die zijn meter niet aanzette. Toen we eenmaal in de taxi zaten duimden we dat we terecht konden in het hostel (our melting pot). Dit was gelukkig geen probleem en we konden voor een mooie prijs zelfs direct een kamer in. Na een paar uur slaap besloten we een Mall op te zoeken. We zaten midden in het business district en het was zondag en super rustig! Het oogde zelfs een beetje als Singapore! Manilla viel ons alles mee!